Regelgeving
Collectieve beveiligingssystemen hebben altijd prioriteit. Als ze niet kunnen worden geïmplementeerd, vervangen de afzonderlijke apparaten ze.
Wanneer het niet mogelijk is om de gevaren bij de bron weg te nemen of wanneer het niet mogelijk is om ze voldoende te beperken door middel van werkorganisatiemaatregelen of door middel van technische collectieve beschermingsmiddelen, is dat Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
Onder PBM wordt verstaan alle uitrusting die bedoeld is om door de werknemer te worden gedragen of vastgehouden om hem te beschermen tegen een of meer risico's die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen, evenals alle aanvullingen of accessoires die voor dit doel zijn bedoeld.
Europese normen voor werken op hoogte
EN353-1: Mobiele valbeveiligingen op starre verankeringssteun
EN353-2: Mobiele valbeveiligingen op flexibele verankeringssteun
EN355: Energieabsorbeerder
EN358: Werkpositioneringssystemen
EN360: Zelfoprollende valbeveiliger met riem of kabel
EN361: Valbeveiligingsharnas
EN362: Connectoren
EN363: Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) tegen vallen van een hoogte, inclusief een valbeveiligingsharnas en een valbeveiliging
EN795:
Klasse A: permanent bevestigde ankers;
Klasse B: Tijdelijke en verplaatsbare ankers;
Klasse C: Mobiele verankeringen op mobiele ankerlijnen;
Klasse D: mobiele verankeringen op stijve zekeringssteunen;
Klasse E: Ankers met ballast.
Daarnaast moet u er meer over weten.
Koninklijk besluit van 25/01/2001 gewijzigd door: Koninklijk besluit van 19/12/2001 ; KB van 28/08/2002 ; Koninklijk besluit van 19/01/2005 ; KB van 31/08/2005; KB van 22/03/2006; KB van 17/05/2007.
Daarnaast moet u er meer over weten.
EN ISO 14122-3: Leuningen
Risico analyse
Koninklijk besluit van 13/06/2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
De werkgever stelt op basis van een risicoanalyse de gevaren vast die het gebruik van PBM's kunnen vereisen. Bijlage I van het besluit bevat een indicatief schema voor de inventarisatie van gevaren, voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Alle fysische, chemische en biologische risicofactoren zijn inbegrepen. De PBM voorzien in bijlage II van de bestelling moeten ter beschikking worden gesteld tijdens de activiteiten of in de omstandigheden vermeld in deze bijlage.
Verplichtingen voor de werkgever
Koninklijk besluit van 31/12/1992 betreffende het op de markt brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen
De werkgever kan enkel PBM's ter beschikking stellen die voldoen aan de bepalingen van dit koninklijk besluit. PBM die niet onder de opdracht vallen, moeten worden vervaardigd op basis van bekende en erkende goede praktijken.
De werkgever moet PBM gratis ter beschikking stellen van werknemers.
Hij moet ook zorgen voor het onderhoud, de reiniging en de vervanging van persoonlijke beschermingsmiddelen. Hij moet de werknemers voldoende informatie geven en instructies geven. Hiervoor moeten een informatienota en een handleiding worden opgesteld. De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemer een passende opleiding en eventueel opleiding krijgt.
Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van grote hoogte
Koninklijk besluit van 27/03/1998 betreffende het beleid van het welzijn van de werknemers tijdens de uitvoering van hun werk
Bij een valstopsysteem mag alleen een valbeveiligingsharnas worden gebruikt. Bovendien worden beschermingsmiddelen tegen vallen die niet permanent zijn vastgemaakt en alle bijbehorende accessoires om de 12 maanden onderzocht door een externe dienst en, wanneer deze PBM een persoon heeft vastgehouden tijdens een val, worden ze moeten, net als permanent aangebrachte PBM's, worden gecontroleerd.
Dit koninklijk besluit vormt de omzetting in Belgisch recht van de Europese kaderrichtlijn 89/391 / EEG betreffende de uitvoering van maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk. De werkgever is verantwoordelijk voor het risicobeheer en moet bepalen:
De middelen waarmee en de wijze waarop het beleid inzake het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk kan worden uitgevoerd;
De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van degenen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van het beleid met betrekking tot het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Risico analyse
Het dynamische risicomanagementsysteem is gebaseerd op het principe van risicoanalyse, die wordt uitgevoerd om passende preventieve maatregelen te kunnen nemen.
Dit gebeurt op drie niveaus:
De organisatie als geheel;
Elke groep werkplekken of functies;
Het individu zelf.
Risicoanalyse bestaat uit drie fasen:
De identificatie van gevaren;
De definitie en bepaling van risico's;
De risicobeoordeling.
Voorzorgsmaatregelen
De preventieve maatregelen staan in de volgende volgorde:
Maatregelen gericht op risicopreventie;
Maatregelen gericht op het voorkomen van schade;
Maatregelen om schade te beperken.
Voor elke groep van maatregelen is het nodig om hun invloed op het risico te onderzoeken of om te zien of ze zelf geen risico's met zich meebrengen zodat een andere groep van preventieve maatregelen gekozen moet worden of aanvullende maatregelen van een andere groep moet worden toegepast. Deze preventieve maatregelen kunnen bijvoorbeeld organisatorisch van aard zijn en betrekking hebben op de inrichting van de werkplek, de keuze van arbeidsmiddelen, collectieve en individuele beschermingsmiddelen, veiligheidssignalering, gezondheidstoezicht en veiligheidsprocedures. noodgeval.